Red Light Jazz staat dit weekend stil bij trompettist Chet Baker, de jazzgigant die vlakbij de festivallocaties aan zijn einde kwam. Zijn biograaf Jeroen de Valk geeft tekst en uitleg.
Door JEROEN DE VALK
Waarom speciale aandacht voor Chet Baker op het nieuwe evenement Red Light Jazz? Chet Baker hield van Amsterdam. De dolende trompettist vond er clubs om in te spelen – neem het Bimhuis en de toenmalige Kroeg – en een dankbaar publiek. Hij vond er musici die hem begrepen – neem drummer John Engels en trompettist Evert Hekkema – en vrienden bij wie hij met zijn vriendin Diane kon bivakkeren.
Toen ik de trompettist sprak in september 1987, dacht hij erover zich permanent in de hoofdstad te vestigen. Hij zou een kamer gaan huren vlakbij de Kroeg en muzieklessen gaan geven, zodat hij niet aldoor op tournee hoefde. Het kwam er niet van.
Uiteraard trok Chet ook graag naar Amsterdam om er zijn specifieke inkopen te doen. Dat laatste trok en trekt veel aandacht van de pers. Het heeft geen zin te ontkennen dat Chet verslaafd was. Sterker nog – als gevolg van deze verslaving was hij soms gruwelijk uit vorm. Drugs waren vrijwel zeker ook de oorzaak van zijn val uit zijn hotelraam in de vroege uren van vrijdag 13 mei, 1988.
Al voor de eerste editie van mijn boek ‘Chet Baker / Herinneringen aan een lyrisch trompettist’ (1989) zocht ik de omstandigheden rond zijn overlijden tot in detail uit. Toch doen nog steeds wilde verhalen de ronde. Hij zou zijn vermoord en de politie zou de zaak slordig hebben afgewerkt. De realiteit is ontnuchterend, zo bleek uit het politierapport. De trompettist viel simpelweg uit het raam van zijn hotelkamer aan de Prins Hendrikkade. In zijn lijf bevond zich een keur aan drugs.
Voor wie het precies wil weten: hij had die nacht de deur van zijn kamer van het Prins Hendrikhotel van binnen afgesloten. In de kamer bevonden zich geen sporen van een worsteling of überhaupt van een tweede persoon. Een moordenaar had de kamer op de tweede etage moeten binnen klimmen via het raam. Daarna had hij het slachtoffer uit het raam moeten gooien, zonder enig geweld en zonder ook maar de geringste sporen achter te laten. En daarna had hij zelf ook weer door het raam moeten vertrekken; dit allemaal vlakbij de ingangen van zowel het Prins Hendrikhotel als het drukke Barbizon Palace Hotel, even verderop, en niet ver van de hoofdingang van Amsterdams drukste treinstation. Ga er maar aanstaan. Voor nog meer details verwijs ik naar dit boek.
Belangrijker dan dit alles is zijn muziek. Die fatale val duurde enkele seconden. Daarvóór was Chet veertig jaar lang professioneel trompettist. Hij wist het hoofd én het hart te raken. Zijn fluwelen geluid verovert je ziel, zijn avontuurlijke lijnen zorgen er voor dat de luisteraar bij de les blijft.
Het is mij een grote eer om een bijdrage te mogen leveren aan Red Light Jazz 2014 in de hoedanigheid van bassist en dichter. De leider van het kwartet is Edu Ninck Blok, een trompettist met een encyclopedische kennis van Chets muziek. Edu werkte met Chet op de podia en in de platenstudio; onder meer toen Chet gastsolist was bij Edu’s Amstel Octet op het roemruchte album ‘Hazy Hugs’.
Van de groep met Edu, gitarist Hans Knapp, drummer/Chet-veteraan John Engels en ikzelf verschijnt dit najaar de cd ‘Traces of Chesney’.
Het Edu Ninck Blok trio treedt zondag 6 juli van 12.00 tot 14.00 op in Bethany’s Jazz Club met een combinatie van ‘Jazz & Poetry’. Later op de dag, van 18.00 tot 18.20, speelt het trio een passende ‘Remember Chet’ set bij de ingang van Hotel Prins Hendrik, Prins Hendrikkade 53, waar Chet om het leven kwam en waar sinds 1999 een bronzen plaquette van Chet Baker als gedenkteken aan de gevel hangt.